Maak kennis met: Reinder Wolthuis

Reinder Wolthuis is sinds 2006 werkzaam bij TNO en heeft in totaal zo’n 30 jaar gewerkt aan informatiebeveiliging en cybersecurity bij verschillende bedrijven.

‘Ik heb me altijd vooral op innovatie gericht en dat doe ik binnen TNO ook, op het gebied van cybersecurity. Ik ben een van de initiatiefnemers achter het PCSI-programma en zijn voorganger, het Shared Research Programma Cyber Security (SRP, 2014-2020)’, vertelt Wolthuis.

Waar richt PCSI zich op en wat is jouw rol daarbinnen?

Waar binnen het SRP de focus op de financiële sector lag, zetten we ons met het PCSI-programma breder, cross sectoraal in. In 2014 zijn we begonnen met drie grote banken en samen projecten gaan uitvoeren op het gebied van cybersecurity. De basis is nog altijd hetzelfde, we werken projectmatig aan onderwerpen die voor de partners relevant zijn en bijdragen aan een veilige en veerkrachtige digitale samenleving door innovatie op het gebied van cybersecurity. Het programma wordt door de partners en overheid samen gefinancierd. Wat we ontwikkelen in de projecten kunnen we direct uittesten bij de core partners. In 2020 hebben we onze scoop verbreed en nieuwe core partners van buiten de financiële wereld verwelkomd. We hebben nu een mooie mix met ABN AMRO, Achmea, Belastingdienst, ING en TNO. Stuk voor stuk bedrijven die over relevante expertise beschikken en in hun dagelijks werk met vergelijkbare bedreigingen worden geconfronteerd. We bundelen deze kennis in kleine en betrokken projectgroepen, met een effectieve en unieke werkervaring als resultaat.

In onze projecten doorlopen we een kort cyclisch innovatieproces (Figuur 1) dat bestaat uit vier fases van vier maanden. Met behulp van de PCSI Security Radar, dat een overzicht geeft van actuele trends die relevant zijn voor PCSI-partners, worden elke vier maanden twee of drie onderwerpen gekozen door de PCSI-stuurgroep. Voor elk onderwerp wordt een Ideation sessie (gefaciliteerde brainstorm) georganiseerd met experts van alle core partners. Op één dag wordt in de ochtend de Ideation gedaan, het resulterende projectidee wordt begin van de middag uitgewerkt tot een pitch en eind van de middag wordt de pitch gegeven in een ‘Dragons’s Den’ setting, voor de PCSI stuurgroep. De stuurgroep besluit dan gelijk of een pitch door kan als project. En we sluiten af met een borrel. Dit zijn altijd dagen met heel veel energie en creativiteit. Met de verkozen ideeën gaan we aan de slag in projecten, waarbij na elke fase een ‘go/ no-go’ beslissing plaatsvindt waarin wordt bepaald of de plannen nog haalbaar en waardevol zijn.

Ik houd me zelf vooral bezig met het programmamanagement binnen het PCSI. Ik kijk of projecten goed lopen, rapporteer de voortgang en kijk naar eventuele uitbreiding van ons ecosysteem. Inmiddels hebben we (naast de core partners) een ecosysteem van ongeveer veertig ‘liaison partners’ opgebouwd. Dit zijn organisaties die geïnteresseerd zijn in de resultaten van PCSI en die eventueel in specifieke projecten betrokken kunnen worden.

Wat is de meerwaarde van het meedoen aan PCSI voor organisaties?

Het mooie aan PCSI is dat het onderzoekers van TNO samenbrengt met verschillende experts van de andere partners die met hun voeten ‘in de kei staan’ en op zoek zijn naar praktische oplossingen. Dit past precies bij de ‘Orchestrating Innovation’ rol die TNO nastreeft. Daarnaast voegen we als TNO tevens inhoudelijke kennis toe aan projecten. Ik krijg goede verhalen terug van TNO’ers die deelnemen aan de projecten. Dat medewerkers het deelnemen aan een PCSI-project zeer waardevol vinden, is iets wat we ook van de andere core partners terugkrijgen. Tegelijkertijd vergt het, naast de financiële investering, ook een flinke tijdsinvestering van de partners. We hebben doorgaans vijf tot zeven projecten naast elkaar lopen, en elke partner doet aan de helft van die projecten mee. Per project gaat het om ongeveer vier uur per week die een expert van een core partner erin steekt. Alles bij elkaar heb je het dus over minimaal een half fte dat je vrij moet maken als organisatie. Dat moet je wel voor elkaar kunnen krijgen en dat vraagt om commitment.

Waar ben je trots op?

Ik ben er trots op dat we nog steeds bestaan en het PCSI-concept het zo goed doet. Het is uniek dat een cofunding concept als dit al tien jaar loopt, dat zegt genoeg over wat het oplevert denk ik. Onze rol als TNO, zowel inhoudelijk als alles daar omheen organiserend, is een zeer waardevolle. We hebben de laatste jaren een programmateam samengesteld dat professioneel is ingericht en dat werpt zijn vruchten af. Daarnaast is het goed om te merken dat de betrokken mensen er enthousiast over zijn en blijven, en we louter positieve kritieken ontvangen over onze werkwijze. Bovendien ben ik er trots op dat we ons programma continu blijven ontwikkelen. Inmiddels is onze Security Radar een interactieve tool en we ondernemen voortdurend stappen om innovatie beter naar de markt te brengen.

Waar liggen kansen en uitdagingen voor de toekomst?

De samenwerking zoals die er nu is werkt goed. Wel is het lastig om nieuwe core partners erbij te krijgen, dat kost tijd. Daarnaast moeten we ons blijven focussen op het enthousiast houden van de huidige partners aangezien omstandigheden veranderen. Het huidige PCSI-programma loopt tot september 2026. We zouden graag weer verlengen met de huidige partners en er nieuwe partners aan toevoegen. Daar gaan we nu al mee aan de slag. Ik denk dat er ook kansen zijn om dit goed werkende concept in andere sectoren te gebruiken. Voor onze PCSI-community liggen er ook nog allerlei kansen, zo proberen we breder samen te werken bijvoorbeeld met andere security consortia binnen Nederland. Ook internationaal is er interesse voor onze aanpak, zo heeft het PCSI een presentatie mogen houden bij de Europese Bank. We staan open voor internationale samenwerking, al zitten daar nog wel wat praktische haken en ogen aan bijvoorbeeld op het gebied van (overheids)financiering en samenwerking in projecten.